Menu

De samenwerking tussen de huisarts en de maatschappelijk werker wordt meestal in het kader van TGZ besproken. De inbreng van de maatschappelijk werker beperkt zich vaak tot het oplossen van materiele problemen. Praktijkvoorbeelden wijzen echter uit dat de maatschappelijk werker vanuit zijn specifieke psychosociale invalshoek een grote inbreng kan hebben m het medische gebeuren in de eerstelijn. In dat geval is samenwerking voor alle betrokken partijen opportuun. Voor zo een samenwerking tot stand kan komen, moeten er echter heel wat hinderpalen overwonnen worden.

In deze klinische les illustreer ik hoe de huisarts samen met een maatschappelijk werker een bondgenootschap kan sluiten voor de grondige benadering van psychosociale problemen. In de eigenlijke pragmatische aanpak van deze psychosociale problematiek is een goed opgeleide maatschappelijk werker deskundig. De huisarts en de maatschappelijk werker kunnen door een goede samenwerking bijdragen tot de verrijking van elkaars discipline. Tevens komt de teamvorming de professionalisering van de eerstelijn ten goede.

Deze klinische les gaat over de benadering van een kansarm gezin. De situatie was voor de huisarts frustrerend, maar door samenwerking met andere gezondheidswerkers konden de vele grote inspanningen op lange termijn toch rendabel gemaakt worden en bevrediging bieden. We geven enkele beschouwingen over onze ervaringen en stellen een mogelijke benaderingsvorm voor.

Deze klinische les volgt de sociale, emotionele en intra-psychische aspecten in de situatie van een vrouw met diabetes, type I. Het verhaal probeert het verband aan te tonen tussen deze elementen en de evolutie van de glycemie. Verder demonstreert het, zonder wetenschappelijke bewijzen, dat het welzijn van de jonge diabetespatiënt af en toe minder bepaald wordt door de glycemie dan door andere parameters, die inderdaad belangrijker kunnen worden.

Huisartsen voelen zich vaak niet erg thuis in de wereld van de sociale wetgeving. Door een gebrekkige kennis van de materie delft de huisarts vaak het onderspit in conflicten over de belangen van zijn patiënten. Het belang van een goede samenwerking tussen de huisarts en de arbeidsgeneesheer is daarom niet te onderschatten. Het onderstaande artikel illustreert het.

In het spreken over patiënten met borstkanker kunnen we verschillende facetten onderscheiden. Deze klinische les behandelt: — het ziek zijn en het lijden, geplaatst in een breder kader en bekeken vanuit de biografie van de patiënt. De ziekte van de vrouw in deze bespreking en de manier waarop ze ermee omgaat, zijn niet toevallig, maar hebben een plaats in haar voorgeschiedenis of vloeien eruit voort. — De eigen leefwereld van de arts is bepalend voor zijn omgang met pijn en ziekte. Meer zelfs: hij bepaalt mee het ziektegedrag van de patiënt. — Een arts kan een diagnose op verschillende...

De bedoeling van deze klinische les is, aan de hand van de geschiedenis van een chronisch zieke patiënte, een teoretisch overzicht te geven van een zeer frekwent voorkomend ziektebeeld: de borderline psychose. Ik zal aantonen dat het voor de arts niet moeilijk is, geïrriteerd te worden door patiënten die erg ziek blijken en erg schijnheilig, hysterisch, spelletjes spelend overkomend. Irritatie ontstaat eerder bij gebrek aan kennis van de arts. Verder ga ik in op de manier waarop de huisarts kan omgaan met zijn eigen onzekerheden en gevoelens van onvermogen naar deze patiënten toe.

Ik bespreek de geschiedenis van een jong meisje dat omwille van allerhande psychische konflikten lijdt aan spastisch colon. Het zeer spektakulaire in het naar voren brengen van haar klachten roept onmiddellijk allerlei bedenkingen op rond de zin ervan. Als resultaat van allerhande technische onderzoekingen wordt de diagnose van chronische cholecystitis gesteld. Dit wordt achteraf door mij, als huisarts, in twijfel gestrokken. Enerzijds aanvaard ik de resultaten van een technisch onderzoek, in se, niet altijd als strikt bepalend voor de terapie. Ik houd daarbij rekening met de beperktheden...